fun4life.nl

fun4life.nl > Blog > 2008 > December > Wat je al niet bij een kampvuur vindt

Voor de verandering regende het donderdag (11 december) weer eens. Van Jetty Beach ben ik naar Adventure Bay gereden wat zijn naam geen eer aan doet, er was weinig avontuur te beleven afgezien van het Captian Cook Monument. Met dit avontuur had ik Bruny Island wel weer gezien en ben ik naar het "vaste land" van het eiland Tasmanië teruggekeerd.
Mijn eerste stop was in Richmond, Richmond is het op twee na oudste plaatsje van Australië. Het is een heel liefelijk plaatsje met veel gebouwen uit de tijd van de convicts (begin 1800). Zo heb ik onder andere de Convicts Gaol bezocht waar de gevangenen sinds 1825 vastgehouden werden. Daarnaast heb ik ook de oudste (anno 1823) nog in gebruik zijnde brug van Tasmanië op de gevoelige plaat vastgelegd. Ook deze brug is dankzij Convict Labour tot stand gekomen.
Na Richmond ging de reis verder naar de Forestier Peninsula, ook hier is een rijke historie van de Convict tijd terug te vinden. Het zuidelijke deel van de Peninsula word van het noorde gescheiden door de Eaglehawk Neck, deze nek is ongeveer honderd meter breed. De Convicts die zich bleven misdragen werden op het zuidelijke deel vastgezet en ontsnappen was praktisch onmogelijk doordat op de Eaglehawk Neck bloeddorstige honden vastgeketend waren en in het water zouden haaien gehouden worden. Mijn laatste stop voor de dag was bij Lime Bay, ik verblijf wederom op een Conservation Camp Spot, wat betekend dat het in een natuur reservaat ligt met beperkte faciliteiten. Voor de eerste keer heb ik besloten een kampvuur te maken en het is toch vreemd wat z'n vuur aantrekt. Naast een paar Australische Bush Gorilla's had ik ook een meeuw die zich kwam warmen, twee Belgische Back Packers en twee Gray Nomads.

Het was zowaar droog en zelfs mooi weer toen ik opstond (12 december). Van deze gelegenheid heb ik gebruik gemaakt om weer eens lekker te wandelen. Ik heb gewandeld in een mijngebied waar Convicts begin 1800 hard gewerkt moeten hebben. In 1954 werd uit angst voor homofilie de mijnen als Convict Labour gesloten, de mijnen bleven echter tot 1970, gerund door private ondernemingen, open. Van veel van de gebouwen is niet veel meer over dan de fundering maar van sommige gebouwen staan nog een aantal muren overeind.
Van de mijnen ben ik naar Porth Arthur gegaan, Porth Arthur is gelegen op een schiereiland vanwaar het praktisch onmogelijk is om te ontsnappen. Porth Arthur was dan ook een zeer geschikte plek om Convicts onder te brengen. Het is een indrukwekend gebied dat langzaam word gerestaureerd. Nadat Porth Arthur als Convict kamp was gesloten heerste er een soort van taboe op het woord Convict. Dit taboe was zelfs zo heftig dat Porth Arthur een andere naam kreeg. Sommige gebouwen zijn verkocht en bleven bewoond waar andere in leegstand en verval geraakte. Twee bosbranden in 1895 en 1897 hebben bijna alle gebouwen verwoest en bezoekers werden zelfs aangemoedigd om overgebleven (bak)stenen mee te nemen van de locatie. Rond 1960 werd het taboe op het Convict systeem minder en is begonnen met restauratie werk van Porth Arthur zodat komende generaties een idee van deze periode kunnen krijgen. Het restauratie werk gaat heel geleidelijk en er wordt ook rekening gehouden met de historie na de Convicts. Gebouwen die zijn gerenoveerd laten zien hoe het in de Convict tijd was maar ook hoe bijvoorbeeld het hotel dat er later gevestigd was uitzag. Zelfs de branden zijn niet vergeten en in kleine details zijn deze terug te vinden, zo is bijvoorbeeld een deurpost gerenoveerd op de bovenste afdekking na zodat je de verbrande steunbalk nog kunt zien.

Omdat ik vrijdag niet genoeg tijd had om alles in Porth Arthur te bekijken ben ik zaterdag (13 december) weer even terug gegaan. Helaas regende het de hele zaterdag weer pijpenstelen, ik heb verder dan ook niet veel meer gedaan dan het induwen van een pedaal en het draaien aan een wiel. Wel heb ik de kerstman nog gezien in Nubeena, hij trok daar door het dorp met een heel gevolg van brandweer en politie.

Zaterdag (14 december)was het gelukkig weer droog wel stond er een zeer sterke wind. Door de sterke wind werden de golven in de baai zeer hoog opgestuwd. Bij de Bay of Fires werd het water in de Lagoon zelfs zo hoog opgestuwd dat het over de weg stroomde. Het reiden op zich was ook al een grote uitdaging, niet omdat de weg zo moeilijk was maar puur door de wind. De wind heeft me een aantal keer letterlijk van de weg geblazen. Bijna de hele rit stond het stuur behoorlijk naar rechts terwijl de auto rechtdoor ging of zelfs naar links afboog.

De op één na laatste dag (15 december) in Tassie wist ik even niet zo goed wat te doen. Het deel van Tassie waar ik was aangekomen was minder te doen aansluitend op mijn interesses. Na het doorspitten van wat gidsjes vond ik een ondergronds nationaal park, de Mole Creek Caves, dus wederom op weg. Er zijn twee grotten open voor publiek, één waar een riviertje door stroomt en eentje waar het riviertje is opgedroogd. Beide grotten zijn zeer verschillend en allebei erg mooi. Na mijn bezoek aan de grotten ben ik op de lokale camping neergestreken. Deze camping is weer een van de fijne die je slechts af en toe tegenkomt. Geen geasfalteerde plekken maar gewoon gras, kampvuurtjes zijn gewoon toegestaan met gratis hout, geen check out tijd en daarnaast is de camping zelf ook vriendelijk geprijsd en is de beheerder ook heerlijk relaxed.

Valid XHTML 1.0 Strict
Valid CSS!